Beeld

Beeld: wat neemt ons oog waar? Licht en kleur zijn bepalend voor wat we zien. In de techniek zijn er vele ontwikkelingen geweest op het vlak van beeld (tv). Maar niet alleen geweest; de hedendaagse ontwikkelingen gaan harder dan ooit.

In vogelvlucht de ontwikkelingen op gebied van consumenten tv’s:

Beeldbuis (zwart/wit)

Beeldbuis (kleur).
* Soorten beeldbuizen: Eerst bol (90 graden), later 110 graden (iets vlakker), nog weer later helemaal vlak.
* Ontwikkelingen in technieken: Eerst 50 Hz, later 100 Hz, Breedbeeld,
Palplus.

Plasma
Bij een plasma tv worden elektronen op een fosfor laagje “afgevuurd”, waardoor dit oplicht. Door het aangebrachte kleurenfilter wordt de gewenste kleur gecreëerd. De pixels kunnen individueel aangestuurd worden. Hiermee is het geschikt voor digitale tv. Voordeel van plasma is de grote kijkhoek en mooie kleuren. Nadeel is het relatief hoge energieverbruik. Plasma wordt momenteel niet meer voor consumentengebruik geproduceerd. 


LCD
LCD is de afkorting van Liquid Crystal Display en heeft als eigenschap dat de kristallen van richting gedraaid kunnen worden. Bij LCD tv’s wordt deze eigenschap toegepast om het licht door te laten of juist tegen te houden. De grote hoeveelheid pixels (elk weer bestaande uit subpixels; meestal rood, groen en blauw) kunnen individueel aangestuurd worden. Het licht wat achter het LCD constant aanwezig is, wordt door de aangestuurde pixels van de juiste kleur voorzien en doorgelaten of geblokkeerd. Dit afhankelijk van het gewenste plaatje. 
*Soorten LCD (lichtbron achter het scherm): LCD met CCFL backlight (TL buisjes als lichtbron). Later met leds als lichtbron; deze zijn energiezuiniger. Bij Edgeled schermen zijn de leds gepositioneerd aan de zijkanten of onder/ bovenkant van het scherm). Bij “direct led” zijn de leds in een matrixvorm achter het LCD geplaatst. Afhankelijk van de constructie kunnen de leds per sectie of individueel gedimd worden.
Voordeel van LCD is dat het een relatief laag energieverbruik heeft (zeker de LED uitvoeringen) ten opzichte van plasma. Nog een voordeel is de relatief lage aanschafprijs. Een nadeel is een kleinere kijkhoek dan bij plasma.
De beeldkwaliteit van lcd is in de loop van de jaren aanmerkelijk verbeterd. Zowel in de ontwikkeling als in de fabricageprocessen zijn grote stappen gezet.

* Veelgebruikte resoluties bij LCD schermen in consumenten tv’s: 1366*768 pixels (HD Ready), 1920*1080 (Full HD), 3840*2160 (4K). Het aanbod in 4K (4x hogere resolutie dan Full HD) is beperkt. Sommige streamingsdiensten als Netflix en YouTube zetten wel in op 4K. In geval er Full HD signaal aangeboden wordt, zal dit via “upscaling” (softwarematig) naar 4K gebracht moeten worden. Momenteel worden tv’s met 8K resolutie verkocht en 10K is er inmiddels ook.

QLED
Eigenlijk ben ik geneigd om QLED na OLED te zetten. In de volksmond worden deze twee wel in één adem genoemd. Toch is dat niet een eerlijke vergelijking omdat de constructies van deze soort schermen in de verste verte niet op elkaar lijken. 
QLED is een geavanceerd soort LCD tv. De pixels lichten zelf niet op, maar er zit een lichtbron achter het LCD en de sheets. Omdat er een LCD in zit, zet ik het in dit rijtje. Wel is het zo dat er extra filters in dit scherm zijn toegepast waardoor het beeld wel duidelijk aan kwaliteit wint ten opzichte van voorgaande ontwikkelingen.  


OLED
OLED is de afkorting van Organische led. Het scherm bestaat uit hele kleine pixels die zelf licht kunnen geven (LED staat voor: Light Emitting Diode). Hierin zit het grote verschil ten opzichte van elke vorm van LCD: er zit geen lichtbron achter, maar de pixels geven zelf licht. Deze schermen zijn super dun te maken (tot enkele millimeters dik). De beeldkwaliteit is bijzonder goed. Kleurechtheid en diepe zwartwaardes (zwart is echt zwart) kenmerken deze techniek. Waren de resoluties bij OLED eerst alleen in Full-HD, sinds enkele jaren zijn deze schermen in ook in 4K resolutie te verkrijgen. Ook de beeldmaten nemen toe. Beeldmaten vanaf 55 inch en (veel) groter .

 

Algemeen.
Vroeger zette je een tv aan met een mechanische schakelaar: “klik-klak”. Bij de buizentelevisies duurde het een poos voordat de buizen opgewarmd waren en de tv beeld en geluid kon tonen. Een antenne op het dak om Nederland 1 te kunnen ontvangen was niet ongebruikelijk. Het afstemmen van de zender gebeurde ook weer mechanisch, op de tv zelf.
Nadat er na verloop van jaren ontwikkelde de techniek zich dat er mogelijkheid was om een toestel met een afstandsbediening te bedienen (allereerst afstandsbedieningen met een kabel, later Ultrasoon, weer later Infrarood en nog weer later ook wel Bluetooth / RF. 

Na antenne ontvangst, won in de jaren tachtig de kabel terrein. Deze werden in de grond aangelegd en kwamen (vaak in de meterkast) in de woning binnen. Dit bood mogelijkheid om een groter zenderaanbod te realiseren. Niet alleen Nederlandse, maar ook buitenlandse zenders konden op die manier afgestemd worden. Had je “sneeuw” in beeld, dan was de bekabeling of het signaal vaak de boosdoener. Dit signaal werd ook wel “analoog” genoemd. De banden VHF (Very High Frequency)  en UHF (Ultra High Frequency) waren de banden die door de TV doorlopen konden worden. Bij handmatige afstemming was het draaien totdat je ergens een zender tegen kwam. Bij automatische afstemming door de tv, stopte deze wanneer signaal herkend werd. Na herkenning van een zender, kon deze opgeslagen worden in een geheugen, zodat de tv vervolgens uit dat geheugen de data kon “laden” voor de betreffende frequentie wanneer deze afgestemd werd. De eerste geheugens moesten van spanning voorzien worden om de informatie vast te houden. Daarvoor werd vaak een back-up accu (soms ook wel een condensator) gebruikt. Later kwamen er Flash geheugens die informatie vast konden houden zonder dat deze spanning nodig hadden.

Met de komst van vlakke schermen die pixels hebben en per pixel individueel aangestuurd kunnen worden, was aan een belangrijke voorwaarde voldaan om digitale tv aan te kunnen bieden. Bij digitaal is het een kwestie van “enen” en “nullen”: Pixel aan of pixel uit. Bij de eerste lcd schermen met alleen analoge ontvangst, moest het beeld bemonsterd worden voordat het naar eentjes en nulletjes gebracht kon worden. Dat was niet het mooiste beeld: Ook ruis en andere afwijkingen werden bemonsterd. De verbetering kwam toen  digitaal signaal, bestaande uit eentjes en nulletjes, aangeboden werd.
DVB-T (Digital Video Broadcasting, Terresterial; digitale tv via de ether)
DVB-C (Digital Video Broadcasting, Cable; via de kabel)
DVB-S (Digital Video Broadcasting, Satellite; via de satelliet)

Ontvangers kunnen zijn: De ingebouwde tv tuners, maar ook zogenaamde Settopboxen. Losse ontvangers die het signaal langs digitale weg HDMI en langs analoge weg als SCART en CVBS  aan de tv aan kunnen bieden.

Was het aanbod in het begin alleen via antenne en kabel, later kwam daar de telefoonlijn ook bij. Deze moest dan wel geschikt zijn voor de hoge bitrate (informatiesnelheid) welke voor dit signaal nodig zijn (ADSL+).
Naast deze aanbieders, wordt het aanbod via internet een steeds grotere bron van programma’s en informatie. Via de wegen Netflix en YouTube, Videoland, Pathé enz. hebben we “online streaming diensten”. Op het moment dat je het opvraagt, wordt het aangeboden. Dit maakt tv flexibeler in gebruik. Je hoeft minder zelf op te nemen omdat het via andere wegen terug te vinden is. Echter, het ingeven van een webadres in een browser, is niet de makkelijkste manier om iets op een tv (of mobiel apparaat) terug te zoeken. Er worden vele applicaties ontwikkeld (apps) die je kunt installeren. Dat zijn programmaatjes waarin je minder hoeft te typen; ze zijn heel eenvoudig en intuïtief in gebruik. YouTube en Netflix zijn hiervan voorbeelden. 

In de TV wereld kun je nog de tv’s vinden die geen gebruik maken van apps. Dan is het afstemmen op de tv zelf, of anders het signaal aanbieden via een losse ontvanger.
Ook heb je de tv’s die wel gebruik maken van apps; deze kunnen voor- geïnstalleerd zijn op de tv, maar kunnen ook desgewenst gedownload worden. Deze tv’s maken gebruik van besturingssystemen die oorspronkelijk voor internet/ mobiele apparaten als telefoons en tablets ontworpen waren. Android en Mozilla Firefox zijn hiervan voorbeelden.

……gemak dient de mens

 

 

19TX330A, Philips. plm. 1962
Buizen TV; alleen VHF ontvangst. UHF voorbereid. Het woord “app” stond toen nog niet in het woordenboek…